Toen Joshua thuiskwam, geconfronteerd met zijn eigen woorden, was ontkenning ver te zoeken. Zijn smeekbeden om vergeving, de excuses over een moeilijke periode in zijn leven; het klonk hol tegen de achtergrond van zijn onthullende teksten. De man die ik dacht te kennen, de vader van mijn dochter, leek in niets meer op de persoon die voor me stond. Zonder aarzeling zette ik hem het huis uit, zijn teleurstelling negerend terwijl hij vertrok naar het huis van zijn moeder.
De dagen die volgden waren gevuld met stilte, afgezien van de gesprekken met mijn dochter en schoonmoeder. Dia wist niet wat er speelde, alleen dat er spanningen waren tussen haar ouders. Joshua’s pogingen om terug te keren naar huis negeerde ik, terwijl mijn schoonmoeder aandrong op vergeving, niet in staat om de ernst van Joshua’s daden in te zien.
De druk van mijn schoonmoeder, het onbegrip over hoe iemand zo dichtbij mij zo’n pijn kon doen, en de twijfel over de juiste keuze maakten elke dag zwaarder. De gedachte aan vijftien jaar huwelijk tegenover de onuitwisbare woorden van Joshua creëerden een innerlijke strijd die moeilijk te overwinnen leek.