Vanaf het moment dat ik voet zette in dit land, voelde ik de druk om me aan te passen. Het begon met kleine opmerkingen over mijn accent, mijn kleding en zelfs mijn eten. In het begin probeerde ik het te negeren, maar hoe langer ik hier woon, hoe meer het lijkt alsof iedereen verwacht dat ik mijn eigen cultuur achter me laat. Het voelt alsof ik telkens een stukje van mezelf moet opofferen om erbij te horen.
Ik ben trots op waar ik vandaan kom. Mijn taal, mijn gewoonten en mijn manier van leven horen bij wie ik ben. Toch lijkt het alsof anderen dat niet begrijpen. “Waarom draag je niet wat modernere kleding?” vroeg een collega me eens tijdens een bedrijfsborrel. Of: “Je Nederlands is goed, maar je accent… daar kun je nog aan werken.” Zulke opmerkingen lijken onschuldig, maar ze stapelen zich op en laten me vaak twijfelen aan mezelf.
Wat me het meest raakt, is hoe mensen aannemen dat aanpassing gelijkstaat aan acceptatie. Maar moet ik echt veranderen om geaccepteerd te worden? Mijn moeder leerde me altijd trots te zijn op onze tradities. De geur van onze specerijen in de keuken, de muziek die we samen luisteren, en zelfs de gebeden die ons dagelijks ritme bepalen, zijn deel van mijn identiteit. Als ik dat allemaal verander, wie ben ik dan nog?
De laatste tijd komt die druk ook uit onverwachte hoeken. Familieleden zeggen dat ik “te veel” opga in de westerse cultuur, terwijl vrienden en collega’s vinden dat ik niet genoeg “integreer.” Het voelt alsof ik tussen twee werelden leef, zonder ergens echt bij te horen. En hoe harder ik probeer, hoe meer ik het gevoel krijg dat ik tekortschiet.
Het meest confronterende moment was tijdens een etentje met vrienden. We spraken over vakanties, en ik vertelde enthousiast over de reizen naar mijn geboorteland. Een vriend zei toen: “Maar je woont hier nu, zou je je niet meer op dit land moeten richten?” Die opmerking bleef me achtervolgen. Het leek een simpele vraag, maar voor mij voelde het als een aanval op mijn keuze om mijn roots te koesteren.
Ik weet dat integratie belangrijk is. Ik werk hard om de taal te spreken, de gewoonten te begrijpen en deel te nemen aan de samenleving. Maar waarom voelt het alsof dat nooit genoeg is? Het is alsof ik constant bewijzen moet leveren dat ik erbij hoor, terwijl ik tegelijkertijd mijn eigen achtergrond niet mag laten zien.
Soms denk ik eraan hoe mijn kinderen dit zullen ervaren. Zullen zij ook dezelfde druk voelen om te kiezen tussen twee werelden? Of zal ik hen leren dat je beide kunt omarmen? Het is een worsteling die ik dagelijks met mezelf voer. Hoe vind je balans tussen je verleden en je toekomst, tussen wie je bent en wie je wordt?
De wereld lijkt soms te vergeten dat diversiteit ons juist sterker maakt. Als iedereen zich volledig zou aanpassen, zouden we dan niet veel verliezen? Ik geloof dat er schoonheid zit in het combineren van culturen, in het leren van elkaar zonder dat iemand zich hoeft te verliezen. Maar helaas lijken niet alle mensen dat te begrijpen.
Toch blijf ik proberen. Ik draag mijn traditionele kleding op feestdagen, spreek mijn moedertaal thuis en kook gerechten die me aan vroeger doen denken. Maar ik doe ook mijn best om me open te stellen voor nieuwe dingen, om mijn horizon te verbreden en mezelf te ontwikkelen. Het voelt als een constante dans tussen geven en nemen, aanpassen en behouden.
Ik hoop dat ik ooit de vrijheid zal voelen om volledig mezelf te zijn, zonder me te hoeven verdedigen. Dat ik kan zeggen: “Dit ben ik,” en dat mensen dat gewoon accepteren. Tot die tijd blijf ik zoeken naar een manier om mijn identiteit te bewaren in een wereld die soms lijkt te vragen om meer dan ik kan geven.
Wat zou jij doen in mijn situatie? Laat het mij weten in de reacties op Facebook.
Comments 1