Je hebt vast wel eens gehoord over de onderzoeken: mensen die niet voldoende slaap krijgen, kampen met een lange lijst aan negatieve bijeffecten. Ze lopen een verhoogd risico op infecties, kanker, hoge bloeddruk, hartziekten, dementie, obesitas en diabetes. Ook is er een grotere kans op auto-ongelukken en kunnen ze last krijgen van prikkelbaarheid, depressie, angst, vergeetachtigheid en verwarring.
Volgens slaapwetenschappers heeft een volwassene gemiddeld minimaal 7 uur slaap per nacht nodig. Toch is het voor velen een uitdaging om deze benodigde slaap te verkrijgen. Zo kampt tot wel 30% van de Amerikanen met slapeloosheid. Als jij moeite hebt om elke nacht 7 uur aan één stuk door te slapen, kun je opgelucht ademhalen. Er zijn namelijk goede redenen om aan te nemen dat die uren niet per se aaneengesloten hoeven te zijn. Je kunt alle voordelen van 7 tot 8 uur slaap ook ervaren als deze uren in fasen zijn opgedeeld.
Bifasisch slapen is natuurlijk
“Bifasisch slapen” betekent gewoon dat je slaap uit twee delen bestaat. Er is voldoende bewijs dat mensen tot aan de moderne tijd van nature in twee fasen sliepen: een aantal uur slaap direct na zonsondergang, een periode van een paar uur wakker, en dan nog een paar uur slaap daarna.
Wat deden mensen in die wakker periode tussen hun ‘eerste slaap’ en ’tweede slaap’? Ze lazen, deden klusjes, hadden seks, of lagen gewoon in bed na te denken en te ontspannen. Het was zo’n gangbare praktijk om elke nacht een periode van waakzaamheid te hebben dat gebedsboeken uit het verleden speciale gebeden bevatten voor deze tijd.
Er zijn ook moderne voorbeelden die de natuurlijkheid van bifasisch slapen ondersteunen. In culturen met een siësta doen mensen lange middagdutjes en slapen ’s nachts minder uren. Dit blijkt het functioneren te verbeteren en de totale slaapduur over 24 uur te verhogen. Onderzoekers hebben ook gevonden dat een dutje in het algemeen je gezondheid en mentale functioneren ten goede komt.
In de jaren 90 bracht een onderzoeker genaamd Thomas Wehr vrijwilligers in een laboratorium onder in omstandigheden waar ze een maand lang slechts 10 uur daglicht per dag kregen. Deze verlengde ‘nacht’ zorgde ervoor dat deelnemers van nature een bifasisch slaapschema ontwikkelden.
Het is wellicht geen toeval dat ‘slaaponderhoudsinsomnie’ – het soort slapeloosheid waarbij mensen moeite hebben om door te slapen – pas een probleem werd nadat westerse samenlevingen het bifasische slaappatroon opgaven en probeerden zeven of acht uur aaneengesloten te slapen. Volgens de Oxfordse neurowetenschapper Russell Foster hoef je niet in paniek te raken als je midden in de nacht wakker wordt – het is gewoon een ’terugkeer’ naar een oudere manier van slapen.
Waarom slapen mensen niet meer op deze manier?
Historici geloven dat westerse samenlevingen om verschillende sociale veranderingen en nieuwe technologieën zijn gestopt met deze slaapwijze. De nacht was, voor het grootste deel van de menselijke geschiedenis, geassocieerd met gevaar. In de vroegste geschiedenis van de mens waren wilde dieren ’s nachts een probleem. En zelfs toen dierlijke roofdieren minder zorgwekkend werden, diende zich een nieuw nachtelijk probleem aan: menselijke roofdieren. Dieven en andere criminelen waren waar mensen aan dachten als ze aan het donker dachten – het was geen tijd voor respectabele mensen om rond te dwalen.
Maar in de 16e eeuw, toen protestanten en katholieken begonnen te strijden om de controle over Europese landen, moest de groep die buiten de macht viel, geheime religieuze diensten midden in de nacht bijwonen. Na verloop van tijd raakten gewone mensen meer gewend aan het ’s nachts buiten zijn.
In de 17e eeuw begonnen grote steden met het installeren van straatverlichting. Naarmate technologische vooruitgang—van kaarsen tot olie tot elektriciteit—buitenverlichting gemeengoed maakte, werden de uren direct na zonsondergang populaire momenten om te socialiseren. Terwijl de binnenverlichting dezelfde veranderingen onderging en westerse samenlevingen meer geïndustrialiseerd raakten, werden mensen aangemoedigd om deze tijd te gebruiken voor verhoogde productiviteit thuis en op het werk. Direct na zonsondergang naar bed gaan begon als lui te worden beschouwd.
Verwijzingen naar bifasisch slapen begonnen tegen het einde van de 17e eeuw minder frequent te worden – de bovenklassen in de steden lijken als eerste hun gewoonten te hebben veranderd, en gedurende de volgende twee eeuwen volgde de rest van de samenleving geleidelijk. Tegen het begin van de 20e eeuw leek het erop dat mensen zelfs waren vergeten dat de mens ooit in twee fasen per nacht sliep.
Volledige 7-8 uur slaap
Je functioneert beslist beter en blijft gezonder met een volledige 7-8 uur slaap – maar die uren kunnen worden opgesplitst in twee fasen. Dit “bifasische” slaappatroon is natuurlijk voor mensen en was ooit de meest voorkomende manier van slapen. Als je moeite hebt om de hele nacht door te slapen, kan het aannemen van een bifasisch slaapschema helpen. Dit kun je doen door vroeger naar bed te gaan zodat je tijd hebt voor een uur of twee van waakzaamheid midden in de nacht. Of je kunt tijd maken voor een middagdutje en later naar bed gaan. Hoe dan ook, je zult beter uitgerust zijn dan wanneer je urenlang ’s nachts wakker ligt, steeds angstiger wordend over alle slaap die je niet krijgt.
Dit nieuwe begrip van slaap biedt een perspectief dat wellicht verlichting kan brengen voor degenen die nachtenlang worstelen met ononderbroken slaap. Het normaliseren van bifasisch slapen kan niet alleen onze gezondheid verbeteren, maar ons ook een dieper inzicht geven in onze natuurlijke slaapritmes en hoe deze door de eeuwen heen zijn geëvolueerd. Het adopteren van een meer flexibele benadering van slaap kan ons helpen om beter af te stemmen op onze individuele behoeften en uiteindelijk onze levenskwaliteit te verbeteren.