De kloof werd breder toen mijn man besloot geld te lenen van zijn moeder voor een online server, zonder dit met mij te overleggen. Onze relatie met mijn schoonmoeder is al gespannen, en dit gebrek aan communicatie wakkerde mijn frustratie verder aan. Voeg daarbij zijn nalatigheid tijdens Valentijnsdag en zijn afwezigheid bij onze dochters kunsttentoonstelling, en mijn geduld raakte op.
Mijn hart brak toen onze dochter bekende dat ze de afwezigheid van haar vader eigenlijk wel prettig vond. Zijn onverschilligheid sneed diep, vooral toen we thuiskwamen en hem weer aan zijn computer aantroffen, onbewogen door het gemiste moment.
In een moment van oprechte emotie confronteerde ik hem met de realiteit van zijn acties. Ik waarschuwde hem dat als hij op een dag wakker wordt en zichzelf alleen vindt, met kinderen die elk contact vermijden, hij niet verbaasd moet zijn. Zijn reactie was nietszeggend, een lach en een terugkeer naar zijn spel, een bevestiging van mijn ergste vrees.
De vraag blijft: ben ik de onredelijke voor het stellen van deze harde waarheid? Dit is geen kwestie van onenigheid over huishoudelijke taken of persoonlijke voorkeuren, maar een fundamentele zorg over de toekomst van ons gezin. Wanneer iemands passie voor digitale escapades de overhand neemt over zijn rol als partner en vader, is het dan niet mijn plicht om een grens te trekken voor het welzijn van onze kinderen?
Terwijl ik worstel met deze vragen, blijf ik hopen op een verandering, een ontwaken uit deze digitale verdoving. Maar tot die tijd sta ik op een kruispunt, verscheurd tussen hoop en de harde realiteit van onze situatie.