Elke avond, als ik in bed lig, voel ik de leegte naast me. Het is niet het gebrek aan ruimte of het zachte kussen dat ik mis, maar het simpele feit dat mijn vriend er niet is. We hebben besloten apart te slapen, een keuze die in eerste instantie logisch leek vanwege zijn onrustige nachten. Maar nu, na een paar maanden, merk ik dat het mijn gevoel van verbinding met hem heeft veranderd.
Het begon allemaal met een onschuldige opmerking. Hij vertelde me dat hij niet goed sliep als ik naast hem lag. Mijn woelen, het delen van het dekbed, en zelfs het zachte geluid van mijn ademhaling hielden hem wakker. Ik begreep het. Echt. Niemand wil elke ochtend uitgeput wakker worden. Dus toen hij voorstelde om aparte kamers te proberen, stemde ik in, in de hoop dat dit ons beiden beter zou doen slapen.
In het begin leek het een prima oplossing. Hij had zijn eigen ruimte en ik de mijne. Maar naarmate de weken verstreken, begon ik me steeds meer alleen te voelen. Waar ik vroeger een goede nachtassocieerde met samen inslapen en wakker worden, voelde ik nu de afstand, letterlijk en figuurlijk. Elke avond was het alsof we een stukje verder uit elkaar groeiden.
Ik miste de momenten waarop we samen in bed lagen, pratend over de dag, lachen om stomme dingen, of simpelweg in stilte genieten van elkaars aanwezigheid. Nu leek het alsof de avonden eindigden met een simpele “welterusten” en een deur die dichtging. Het voelde niet meer alsof we een team waren, alsof we een gezamenlijk ritueel hadden dat ons dichter bij elkaar bracht.
Toen ik het onderwerp voorzichtig aansneed, leek hij niet te begrijpen hoe groot dit voor mij was. Voor hem was het simpelweg praktisch. Hij sliep beter, was uitgeruster, en zag er geen probleem in. Maar voor mij voelde het alsof we iets kostbaars kwijt waren geraakt. “Het is maar slapen,” zei hij, alsof het niets was. Maar het is niet zomaar slapen. Het is verbondenheid. Het is intimiteit. Het is weten dat iemand naast je ligt, zelfs als de wereld stil is.
Soms vraag ik me af of ik te veel van hem vraag. Misschien is het inderdaad overdreven om zoveel waarde te hechten aan samen slapen. Maar als ik ‘s nachts wakker lig, alleen in een groot bed, kan ik die gedachte niet van me afschudden. Voor mij is het meer dan een gewoonte; het is een manier om ons als stel sterker te voelen.
Ik sprak erover met een vriendin, die me vertelde dat zij en haar man ook apart slapen, en dat het hun relatie juist versterkt heeft. Ze voelde zich daardoor uitgeruster en kon beter genieten van de tijd die ze samen doorbrachten. Maar toen ik haar vroeg of ze ooit het gevoel van eenzaamheid had ervaren, moest ze toegeven dat ze dat in het begin wel had. “Maar je went eraan,” zei ze. Dat is precies wat ik niet wil. Ik wil niet wennen aan afstand tussen ons.
Elke avond stel ik mezelf dezelfde vraag: is het echt zo belangrijk voor mij? Als hij zich gelukkig voelt en beter functioneert door apart te slapen, zou ik dat dan niet gewoon moeten accepteren? Maar mijn gevoelens zijn ook belangrijk, toch? Hoe kunnen we een compromis vinden dat ons beiden gelukkig maakt?
Ik wil dit niet groter maken dan het is, maar het heeft mijn kijk op onze relatie wel veranderd. Als hij het geen probleem vindt om apart te slapen, wat zegt dat dan over ons? Voor mij voelt het alsof ik hem kwijt ben, stukje bij beetje. En dat idee maakt me bang.
Ik weet dat ik dit opnieuw met hem moet bespreken, maar hoe vertel ik hem dat iets wat voor hem zo onbelangrijk lijkt, voor mij alles betekent? Hoe leg ik uit dat ik niet alleen fysiek, maar ook emotioneel meer verbinding nodig heb? Het voelt alsof ik de enige ben die dit ervaart, maar misschien zijn er anderen die dit herkennen.
Wat zou jij doen in mijn situatie? Laat het mij weten in de reacties op Facebook.